Voorbeelden van het gebruik van Weekends in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Daar is hij de meeste weekends.
Drie weekends.
Ja.- Je weet wel, weekends, feestdagen.
Ik zag haar alleen nog in de weekends.
Hij werkte in de weekends, op feestdagen.
Nu ben je oppas in de weekends.
Ik zeg altijd: weekends zijn voor communisten.
Nu ben je oppas in de weekends.
Weken, niet weekends.
En daarvoor werkte ik in de weekends in de Stonewall.
Er is een groot verschil tussen weekends en werkdagen.
Hij vloog nooit weekends of vakanties.
Weekends met honderd kijklustigen waren geen uitzondering.
Hier ga ik weekends heen.
Weekends, extra, wat je wil.
Geen reserveringskosten voor de Weekends of Midweken. OPTIES.
Weekends en Kerst.
Weekends met het meisje in deze prachtige plek!!
Weekends droom, mijn man en ik werden begroet door geweldige mensen.
Weekends zijn uitsluitend voor mijn familie.