Voorbeelden van het gebruik van Zeis in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
dokter. Zeis.
Een hete pook en scherpe zeis.
Daarom had ze de zeis.
Beesten. Weet de advocaat het? De zeis.
Dat gebeurt met een zeis en altijd vroeg in de ochtend.
Zeis een verraadster.
Ja… zeis er nietgoedaantoe.
Maak die zeis niet bot.
Een zeis in de handen van een dronken boer.
Daarna pakte ze haar zeis en ging ze maaien.
Dat is zijn zeis.- Nee. Ja.
Zeis Ja. Ze is helderziende.
Zeis half zo oud als jij.
Zeis F!
Zeis dood.
Een zeis. Een spoor.
En potentieel. Zeis een persoon met hoop en dromen.
Met een zeis voor de oogst.
Twee hele weken lang… ging ik te werk met snoeischaar en zeis.
Mannen vielen als koren onder de zeis.