Voorbeelden van het gebruik van Faux in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Faux algorithme breveté d'annulation de bruit pour l'intégration dans des applications de SOC.
Het gepatenteerde onechte algoritme van de lawaaiannulering voor integratie in Soc-toepassingen.mais c'est faux.
Mais c'est faux.
Tout ce qu'elle a dit est faux.
Alles wat ze zei, was gelogen.Il le raccommode avec des faux souvenirs, avec des fantasmes.
Hij repareert 't, met onechte herinneringen, met fantasieën.mais c'est faux.
maar dat is een leugen.Tout est faux ou seulement une partie?
Zelfs ik niet. Is dat allemaal gelogen, of gedeeltelijk?J'ai brûlé un faux.
Ik verbrandde de onechte.Mais c'est faux.
Maar dat is een leugen.Mais c'est faux.
Maar dat was gelogen.Donc c'est un"Vrai" faux.
Het is dus een onechte echte.Tout ce qu'Anna a pu lui raconter est faux.
Alles wat geen hele waarheid was, was voor hem een leugen.Tout ceci est faux.
Dat is gelogen.C'était faux.
Dat was een leugen.L'Église primitive était pleine de faux écrits religieux.
De vroege kerk werd overspoeld met onechte religieuze geschriften.Le reste est faux.
De rest is gelogen.Tout est faux.
Alles is een leugen.Nous savons tous deux que c'est faux.
We weten allebei dat dat gelogen is.Tout ce que tu dis est faux.
Alles wat je zegt is een leugen.C'ést faux.
Dat is gelogen.
