Voorbeelden van het gebruik van Gelogen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De rest is gelogen.
Ik heb over alles gelogen.
Ze heeft vast gelogen.
Alles wat hij tegen je zei, was gelogen.
We weten allebei dat dat gelogen is.
Jouw moeder heeft jouw hele leven tegen jou gelogen.
U weet dat het gelogen is.
Dat is gelogen.
Omdat dat gelogen is.
En alles wat u zei was gelogen.
Stop, dat is gelogen.
kan hij over alles hebben gelogen.
Alles wat ik net zei, is gelogen.
Het is allemaal gelogen.
Dan moet hij over de boon hebben gelogen.
Alles wat je vertelt, is gelogen.
Alles was gelogen,?
Jack heeft vast gelogen.
Bourg's alibi was gelogen.
Alles wat ze zei was gelogen.