Voorbeelden van het gebruik van Braken in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik denk dat iedereen uit verveling gaat braken.
of overgeven( braken);
Ik moest mijn ogen sluiten om niet te hoeven braken.
Plots kan ik het niet meer drinken zonder te willen braken.
Dit kan uiteindelijk worden gevolgd door aanvallen van braken.
Misselijkheid die kan eindigen met braken;
Alsof ik moet braken.
Mensen hebben me over de oud-premier heen zien braken.
Moet je braken?
M'n man is aan het braken.
Braken wat vingers.
Ze braken Bill's kantoor in huis.
Door de versterkte bewegingen braken hun botten, scheurden hun spieren.
De schoren van den boegspriet braken en bragten de stevigheid van den fokkemast in gevaar.
Nu ga ik braken, want deze redevoering is zo slecht.
Drie SUV's braken door de poort van Red Haven.
Enkele uren later braken rellen uit in Beringen.
Onze mannen braken en vluchtten.
Protesten braken uit in verschillende Braziliaanse steden woensdag.
De misselijkheid en braken zijn minder streng