Voorbeelden van het gebruik van Een dokter in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Haal een dokter!
Een dokter belde ons, hij is hier.
Er is een dokter onderweg.
Je overheid betaalt een dokter… op een nationale gezondheidsverzekering gezondheidszorgplan hier?
Er zit een dokter in de keuken.
Ik heb een dokter nodig. Alsjeblieft.
Inderdaad, dus hij heeft een dokter nodig die zijn mond houdt.
Hebben we een dokter?
Kan iemand een dokter roepen?
Ik ben een dokter die je heroïne geeft.
Ik moet een dienstdoende dokter spreken.
Ze was een dokter voor ze politica werd.
Bel een dokter.
Ik zoek een dokter om me te helpen.
Een dokter werd aangevallen door een naakte maniak.
Een dokter heeft een plan.
Een toekomstige Dokter, met een lekkere kont.
Ik bel een dokter, oké?
Er moet een dokter komen!