Voorbeelden van het gebruik van Hoeveel is vijf plus in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hoeveel is vijf plus één?
Hoeveel is vijf plus drie?
Hoeveel is vijf plus zes?
Hoeveel is vijf plus vijf? .
Hoeveel is vijf plus twee?
Hoeveel is vijf plus vier?
Hoeveel is vijf plus één?
Hoeveel is vijf plus twee?
Hoeveel is vijf plus vier?
Hoeveel is vijf plus twee?
Hoeveel is vijf plus negen?
Hoeveel is vijf plus vijf? .
Hoeveel is vijf plus zeven?
Hoeveel is vijf plus vier?
Hoeveel is vijf plus negen?
Hoeveel is vijf plus negen?
Hoeveel is vijf plus acht?
Hoeveel is vijf plus t't'n?
Hoeveel is vijf plus zeven?
Hoeveel is vijf plus acht?