Voorbeelden van het gebruik van Inboorling in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Op het berigt van den inboorling verspreidden zich daarom een tiental Australiërs als een afdeeling scherpschutters.
Die' inboorling' gaf me de parels. Ze zijn geen bezit van de Kroon.
Dit is geen vis, maar een inboorling die net door de bliksem is getroffen!
zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God!
Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God!
Die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben
de gezigtshoek van den inboorling van Australië is zeer scherp,
De inboorling kroop naar den troep;
Den inboorling der kinderen Israels,
Den inboorling der kinderen Israels,
zulk een uitdrukking van dankbaarheid, dat de inboorling zich er niet in kon vergissen.
geen werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert.
Robert werd in het midden van zijn liefderijken volzin gestoord door een beweging van den jongen inboorling, die zich omkeerde zonder wakker te worden;
een noodlottige steen, door een inboorling geworpen, het kostbare voorwerp in Koenraads hand in stukken sloeg.
Op de wijze der grensbewoners van Patagonië gekleed, droeg die inboorling een prachtigen mantel met roode figuren versierd,
hij kon weldra eenige woorden met den inboorling wisselen; hij vernam zelfs,
zij zullen ulieden zijn, als een inboorling onder de kinderen Israels;
Maar de inboorlingen van dit land vertellen nog altijd een verhaal.
De inboorlingen hebben de wijk moeten nemen naar de woestijnen in het binnenland.
Inboorlingen zien het als heiligdom.