Voorbeelden van het gebruik van Laf in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
alleen laf.
Ze zijn te laf.
Niet zo laf, niemand schiet je neer.
Ik was te laf om het te zeggen, maar ik geloofde je.
Of ben je zo laf als je naam doet vermoeden, Master Quayle?
Ik ben niet laf, ik heb het haar verteld.
Je bent laf, meneer Grünewald.
Als laf zijn betekent dat ik geen ratten wil eten in het hol.
Het is laf als je 'm niet volgt.
Laf, maar wijs.
Hij wist dat ik laf ben en dat ik zou instorten.
Laf, een beetje dom
Je bent laf, vuile.
Hij was laf, precies zoals Flaherty zei.
Jij noemde me laf. Dat wordt je dood!
Zeg je liever dat ik laf was en mijn problemen ontvluchtte?
Laf, maar wel erg slim.
Ze zijn zwak en laf.
Je hebt het mis, ik ben niet laf.
Met een leugen leven is niet laf.