Voorbeelden van het gebruik van Vier in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Plaats schoppen vier naast schoppen drie.
Plaats harten vier naast harten drie.
Aap nummer vier is hoogstwaarschijnlijk een uitvinding van de souvenir industrie.
Het was vier juli 1925.
Drie? Vier." Dweil de keukenvloer.
Daar komen we later op. Nummer vier, weet ik niet en kan me niet schelen.
Vier is Heineken.
De één, de vier, de zeven en de negen zijn versleten.
Zijn dit' Vier seizoenen'?
Het was vier juli, en Bass zei ijskoud: Romeinse kaarsen.
Vreemd, de meeste bestellingen gaan naar tafel vier.
gaat ie neer in vier.
Je vindt nummer vier leuk.
Het was vier juli.
Zoom in op vier.
Het zielgetal van de dader is vermoedelijk vier of zes.
harten zeven, klaver vier.
Mijn god, dat is vier juli.
Op lijn vier.
Klaar voor ronde vier?