Voorbeelden van het gebruik van Vreemdeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ben geen vreemdeling, ik ben een politie-agent.
Af kwam de vreemdeling de linker handschoen en werd klap in het gezicht Jaffers.
En de vreemdeling, aldus mompelend,
En bij een vreemdeling aankloppen maakt je nogal zielig.
Die vreemdeling had gelijk.
Davey is geen vreemdeling. Hij werkt bij Birnbaums.
Mijn vreemdeling vrouw heeft een kind uit een vorig huwelijk.
Wil mensheid vind intelligent vreemdeling leven op elk gewenst moment spoedig?
Meisje wordt geneukt door vreemdeling op een strand!
De vreemdeling uit het verleden- standbouw LAK.
Ik zou zeggen een vreemdeling te vinden iets in mijn huis.
Vreemdeling, barbaar, buitenlander.
Ik ontdekte dat een vreemdeling zelfs op bezoek mocht komen.
Vreemdeling, donker haar jouw grootte.
Laat de vreemdeling het vuile werk doen.
Vreemdeling sterft in Amerikaanse hechtenis.
Een vreemdeling, een onschuldige.
Probeer een vreemdeling de weg te vragen.
Wat wil vreemdeling hier?
Maar die vreemdeling kwam voorbij met een slangenbeet remedie.