ZUSTER - vertaling in Frans

sœur
zus
zuster
non
nurse
zuster
oppas
nanny
verpleegster
kindermeisje
kinderjuffrouw
sœur
religieuse
religieuze
godsdienstige
non
zuster
kerkelijke
gelovig
godsdienstvrijheid
een religieuze
religeuze
infirmière
verpleegkundig
verpleegster
verpleger
verplegend
zuster
verpleegkunde
ziekenverpleger
paramedicus
verpleging
soeurette
zus
zuster
squish
meid
soeur
zus
zuster
non
sœurs
zus
zuster
non
soeurs
zus
zuster
non
sœurette
zus
zuster
squish
meid
infirmier
verpleegkundig
verpleegster
verpleger
verplegend
zuster
verpleegkunde
ziekenverpleger
paramedicus
verpleging
infirmières
verpleegkundig
verpleegster
verpleger
verplegend
zuster
verpleegkunde
ziekenverpleger
paramedicus
verpleging

Voorbeelden van het gebruik van Zuster in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Zuster, haal een koud kompres!
Infirmier, apportez-moi une compresse froide!
Zuster Valenciaga met een liniaal.
Les Soeurs Valencia avec une règle.
Je hebt geluk, zuster.
Tu as eu de la chance, sœurette.
De zuster zei dat hij stabiel was.
Les infirmières disent qu'il est stabilisé.
Zij is mijn zuster.
C'est ma sœur.
Maar ik weet zeker dat zuster Crane graag wil helpen.
Mais je sais que Nurse Crane serait heureuse de vous aider.
Dat zou ik nooit mijn broeders en zuster aandoen. Alsjeblieft, zeg.
Je ne ferais jamais ça à mes frères et sœurs, voyons.
Zuster, hier hard drukken.
Infirmier, appuyez ici, fort.
Ze is geen zuster van jou.
C'est pas une de tes soeurs.
Kom vooraan zitten, zuster.
Viens devant, sœurette.
De zuster vond het voor m'n deur.
Les infirmières l'ont trouvé devant ma porte.
Heeft zij een zuster?
Elle a une sœur?
Zorg dat het een jongen is, zuster.
Quand il arrivera, Nurse, assurez vous que c'est un garçon.
Zuster, ik wacht op mijn sponsbad.
Infirmier, je suis prête pour mon bain à l'éponge.
kerels die met hun zuster trouwden?
de mecs mariés à leurs soeurs?
Dat ga ik zeker doen, zuster.
Oh, j'en ai l'intention. Sœurette.
De zuster belt wel.
Les infirmières m'appelleront.
Ik ben zuster Clare.
Je suis sœur Claire.
Ze zeiden dat jij en niet zuster Franklin de dienstdoende zuster was.
Ils m'ont dit que vous, et non Nurse Franklin étiez la sage-femme présente.
Dr. Ken heeft al een zuster.
Le Dr Ken a déjà un infirmier.
Uitslagen: 4644, Tijd: 0.0705

Top woordenboek queries

Nederlands - Frans