Voorbeelden van het gebruik van Zwijgen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
de vrouw moest zwijgen.
Maar de prijs van mijn zwijgen is vrede.
En IK zou niet langer blijven zwijgen.
Enkel de man mocht spreken en de vrouw moest zwijgen.
Hé, Presidente. Zwijgen is goud.
De goden zwijgen.
Zwijgen en rijden!
Zwijgen jullie.
Maar de stemmen van ontevredenheid zijn niet langer zwijgen.
Waarom vrouwen moeten zwijgen.
Je wist dat je Sylvan het zwijgen moest opleggen… voordat hij zou gaan praten.
Zwijgen en zitten. Ga zitten, verdomme!
Over wat, zwijgen over wat?
Je hebt recht tot zwijgen, al doe je dat niet.
Ik Wilde zwijgen, maar ik kan het niet.
Zwijgen is in sommige situaties een misdaad.
Je moet zwijgen tegen iedereen die je kent of iets weet.
Zwijgen over de oplichting?
Ik wil dat ze zwijgen en dat ze weggaan.
We zwijgen, baas.