Voorbeelden van het gebruik van Een tweeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Of je bent een tovenaar of een tweeling.
We zijn toch een tweeling.
Ja, een tweeling.
En ze heeft lang blond haar en ze is een tweeling.
We zijn net een tweeling.
Judy O'Grady eigenlijk een tweeling.
Mijn zus is ook een tweeling.
Tenzij hij daar ergens een kwade tweeling heeft rondlopen.
Ben ik een tweeling, pap?
Ben jij een tweeling, Casey?
Jesse eerder slachtoffer was een broederlijke tweeling.
Krijg je een tweeling?
Ik heb een stervende tweeling.
Ik kende een tweeling op de middelbare school… Nina en Gina.
Ik zag een leuke tweeling bij de kinderclub.
Een tweeling, geloof ik.
Een tweeling zijn niet precies hetzelfde.
Een geheime tweeling.
Een tweeling waar niemand iets vanaf weet.
Een tweeling reist af naar een mysterieus land om hun verloren herinneringen op te halen.