Voorbeelden van het gebruik van Herr in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ja, Herr secretaris. Al die jaren.
Herr en Frau Zeitz?
Majesteit ik moet Herr Direktor gelijk geven.
Ze hebben Herr Hitler neergeschoten.
Met Herr Henneberg.
Herr Victor Moritz.
Herr Frankenstein is erg veranderd.
Het ging Herr Frankenstein uitsluitend om mensen.
Herr Flick wil trouwen.
Geloof jij dat Herr Rothman ook maar één vinger voor je uitsteekt?
Kom binnen. Herr Ponto verwacht jullie.
Herr Kirsch heeft hem herkend.
Herr Fliess.
Herr Bauer is ziek.
Herr kelner!, schreeuwt de Duitser.
Herr Lang, deze keer.
En dat is Herr.
Ik heb een spoedbestelling voor Herr Baron.
Van de gallery uit München waar Herr Kleiner handelt.
Hij herstelt sneller van de eerste dreun… dan van Herr McGraws klap.