Voorbeelden van het gebruik van Herr in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Minister Lin Shou en Herr Hoffmann. Nee?
Dag, mein lieber herr.
Hoe was uw relatie met Herr Tischler?
Ik mag u Herr Chapman.
Burgemeester Braun, Herr Braun.
Ik smeek u, Herr Leopold.
Blijf bij Herr Amadeus.
Neem me niet kwalijk, Herr General.
Verbindt u me nog een keer met Herr Lenzing.
We verwachtten u. Herr Doktor.
Of hij wil bemiddelen met herr Hitler.
Herr Generaal? Herr Generaal!
Ik wil graag Herr Böhm spreken.
Heeft u het begrepen, Herr Muller?
Nee. Maar wel als Herr Hoffman het document ziet.
Je onderbreekt Herr Carlson.
Maar Herr Goebbels en z'n vrouw blijven hier. De kinderen ook.
Herr Doktor van het Zwitserse Rode Kruis.
Dat was wat Herr Royal je heeft verteld, niet?