LOGEREN - vertaling in Spaans

• quedar
• permanecer
• estancia
• casa
• estar
• dormir
• vivir
• alojamiento
• alojarse
• se hospedan
• logeren

Voorbeelden van het gebruik van Logeren in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Logeren bij Elsa heeft afgeronde ons verblijf in Rome perfect.
El alojamiento en Elsa ha redondeado nuestra estancia en Roma perfecto.

Ik zou toch blijven logeren?
Pensé que me quedaría a dormir.- No?

Ze kan bij haar moeder van 86 jaar logeren. zeg ik erbij!
Ella puede con su madre de 86 años que logeren. zeg allí!

Ik weet niet waar hij zou logeren.
No sé dónde iba a vivir.

Oké, ze mag bij mij logeren.
Bien. Que se quede en mi casa.

Van pap mag ik bij hem komen logeren.
Papá dijo que estaría bien si me voy a quedar con él.

We hadden ook een geweldige ervaring logeren bij de plaats en zou het iedereen aanraden.
También tuvimos una gran experiencia estar en el lugar y lo recomiendo encarecidamente.

Logeren bij Hans' plaats in Sabadeco was geweldig.
Nuestras vacaciones en el alojamiento de Helene era maravillosa.

Wanneer wilt u verblijven in Mooi zo logeren?
¿Cuándo quieres alojarte en el Mooi zo logeren?

U laat me al hier logeren.
Me dejas vivir aquí.

ik zou blijven logeren.
me invitó a quedarme a dormir.

Je kunt bij mij logeren.
Tú podrías dormir en mi casa.

Presidenten, oliesjeiken logeren hier.
Presidentes, aqui se hospedan petroleros árabes.

Zal ik Charles zeggen dat ze hier kunnen logeren?
¿Puedo decirle a Charles que se pueden quedar aquí?

Het was een geweldige ervaring logeren bij het huis van Nere om vele redenen.
Ha sido una gran experiencia estar en la casa de Nere por muchos motivos.

Wil je niet hier logeren?
¿Por qué no te quedas a dormir?

Kan ik bij jou logeren?
¿Puedo vivir contigo?

Danny wil bij jou logeren.
Danny se quiere quedar en su casa.

Vrienden van Lee Iacocca logeren hier.
Amigos de Lee Iacocca se hospedan aqui.

De toekomst van logeren.
El futuro del alojamiento.