Voorbeelden van het gebruik van Maar twee in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je mist maar twee wedstrijden.
Ja, maar twee leven er nog, dankzij jou.
Zes zitten in de carrousel. Maar twee kunnen er maar van afkomen.
Victoria kwam maar twee keer naar de rechtszaak.
Maar twee zonen van David zijn omgekomen.
Dat was maar twee jaar.
Maak er maar twee van.
Maar twee van hen niet.
Maar twee soorten mensen durven aan mij te twijfelen.
Maar twee dagen later vier je de verjaardag van een vriend.
Maak er maar twee pakjes van.
Eén generatie kan grappig zijn. Maar twee?
Ik kan er maar twee aan.
Voetbal kan niet alleen een draaipunt gebruiken, maar twee.
Maak er maar twee.
We hebben vandaag niet een maar twee zaken gewonnen?
Er zijn totaal 30 zakken, met maar twee met bloedsporen.
Het Avila Beach Hotel biedt niet één, maar twee witte zandstranden.
In de laatste 15 jaar maar twee misstappen.
Vijf vliegtuigen zijn de grens overgegaan, maar twee zijn hier gekomen.