Voorbeelden van het gebruik van Overwerken in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mama moet weer overwerken.
Je moet iedere avond overwerken!
Je moet vanavond overwerken.
Je moest altijd overwerken.
Ik blijf overwerken en probeer nog wat extra's te verkopen.
Overwerken… met mij… vanavond.
Niet overwerken uw medewerkers.
Laat het kind niet overwerken, zorg voor zijn emotionele rust;
Veel overwerken?
Als je moet overwerken, steun ik je daarin.
Veertig uur verplicht overwerken is.
Ik denk dat ze moet overwerken.
Het salaris is goed, voordelen zijn goed. En raad eens. Ik ben aan 't overwerken.
Hé, papa, mama moet vanavond weer overwerken.
En papa moet overwerken.
Excuseer, gaat U vanavond overwerken?
Ik ben… eh… ik moet misschien weer overwerken.
Zoals overwerken.
Ik moest overwerken.
Zeg dat u moet overwerken.