Voorbeelden van het gebruik van Patrouilleren in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Sinds begin juli, patrouilleren de mensen de straten in onze wijk.
Maar de Japanners patrouilleren overal.
Volgens hem laten ze eskaders patrouilleren bij Canal.
Wat ik al zei, we gaan patrouilleren bij Brazilië.
Ik denk dat ik vandaag te voet moet patrouilleren.
Laten we hier en hier patrouilleren.
Niemand wil patrouilleren.
Gewoon aan 't patrouilleren.
We gaan altijd samen patrouilleren en zo.
Dan gaan Anya en ik patrouilleren.
Hij vroeg of ik wilde patrouilleren, vanwege het monster.
De zon schijnt en ik moet patrouilleren in het bos.
Jij gaat de gevaarlijke wateren patrouilleren en de vijanden verslaan.
Dit is wat wel anders dan patrouilleren.
Wat als Walker ons aanvalt terwijl we patrouilleren?
Zuid-Atlantische Oceaan RN schepen patrouilleren.
Ik wil wel patrouilleren.
Dat doe je vaak, patrouilleren en slapen.
De eerste hybriden werden gebruikt om de grenswachten patrouilleren.
Ik zie u elke ochtend patrouilleren.