BENDECIR - vertaling in Nederlands

zegenen
bendecir
bendición
bendecido
sea bendecida
zegent
bendecir
bendición
bendecido
sea bendecida
tot zegen zijn
bendecir a
ser una bendición
het zegent
bendice

Voorbeelden van het gebruik van Bendecir in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Esa misma confianza en Dios puede bendecir a las naciones.
Datzelfde vertrouwen in God kan hele volken tot zegen zijn.
Y pondrn mi nombre sobre los hijos de Israel, y los bendecir.
Leggen zullen ze mijn naam op de zonen Israëls; IK zal hen zegenen.
Al bendecir todo, es por ley cósmica
Wanneer je alles zegent, is het bij Kosmische Wet
Piense en cuánto deleitó el corazón de Jehová al bendecirlo en sus asociaciones cotidianas.
Denkt u zich eens in hoe Jehovah's hart zich verheugde dat zij hem in haar dagelijkse omgang zegende.
Quienes tienen la práctica de bendecir silenciosamente a otros como una manera de ser,
Diegenen die het stil zegenen van anderen praktiseren
Los que mantienen una práctica de bendecir silenciosamente a los demás, como una forma de ser,
Diegenen die het stil zegenen van anderen praktiseren
cómo el consejo y la guía del Profeta actual pueden bendecir tu vida y ayudarte a encontrar la felicidad?
hoe de leiding en raad van de hedendaagse profeet u tot zegen kan zijn en u in uw zoektocht naar geluk kan helpen?
Los que hacen una práctica de bendecir silenciosamente a los demás como una forma de ser ahora están comenzando a ser bendecido por su parte.
Diegenen die het stil zegenen van anderen praktiseren als een manier van bestaan, beginnen er nu mee om op hun beurt gezegend te worden.
Su objetivo era agradecer y bendecir a Dios por el recibimiento de la Ley en el Monte Sinaí
Het doel hiervan was God bedanken en loven voor het ontvangen van de Wet op de berg Sinaï,
excelente ejemplo personal contigo.¿No tenías que bendecir a tu rebaño?
niet tekort ben geschoten. Moest je niet een kudde zegenen?
Primero debe bendecir a Israel, y al hacerlo,
Eerst moet hij Israël zegenen, en hierbij verheerlijkt hij opnieuw Jehovah,
praedicare(‘alabar, bendecir y predicar').
loven, zegenen, verkondigen.
Él ha prometido bendecir a aquellos que lo sigan, a quienes vengan a Jesucristo arrepentidos
Hij heeft zegening beloofd aan allen die Hem volgen, die berouwvol tot Christus komen
es contrario a Eso y bendecirlo?
er tegengesteld aan is en het zegenen?
Mientras lo hace, no olvide bendecir y alabar a su pareja en la vida, ya que este puede ser el mayor desafío de todos.
Terwijl je bezig bent, vergeet niet je partner in het leven te zegenen en te prijzen, want dit kan de grootste uitdaging van allemaal zijn.
Mantenedlo frente a vosotros en vuestros hogares y hacedlo bendecir por un sacerdote.
Houd het in handbereik in jullie huizen en laat het zegenen door een priester.
pero quisiera bendecirlo por todo el trabajo brillante que compartió en el mundo.
maar ik wil hem loven voor al het briljante werk wat hij de wereld heeft gegeven.
o simplemente el bendecir una antigua.
of simpelweg het zegenen van een oud huis.
Mi consejo para ustedes que quieren bendecir a otras personas con su sacerdocio se refiere a su vida,
Mijn raad aan u die anderen met het priesterschap tot zegen willen zijn, gaat over uw
Yo había aprendido bien cómo utilizar mi boca para maldecir, en vez de bendecir a las personas.
Ik had goed geleerd hoe ik met mijn grote mond mensen kon vervloeken in plaats van zegenen.
Uitslagen: 523, Tijd: 0.2324

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands