Voorbeelden van het gebruik van Irnos in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Tenemos que irnos ahora, mientras Nicolas está en su oficina.
Kepner, tenemos que recoger e irnos.
Kepner, we moeten inpakken en wegwezen.Marian, debemos irnos.
Marian, we moeten ervandoor.Bueno, es una fiesta fantástica, pero tenemos que irnos.
Tessa y yo deberíamos irnos.
pero tenemos que irnos.
¿Ya podemos irnos a casa?-¿Irnos a casa?
Kunnen we nu naar huis gaan?¡Tenemos que irnos!¡Ahora!
We moeten hier nu meteen weg!No podemos irnos, cariño, a menos que bajes el arma.
Ze kunnen niet weggaan, tenzij jij dat wapen neerlegt.¿Podemos hacer esto e irnos?
Kunnen we dit gewoon afmaken en wegwezen?Deberíamos irnos.
Wij moeten ervandoor.Si no disparan pronto, de todos modos tenemos que irnos.
Als ze niet snel schieten, moeten we sowieso weg.No podemos irnos sin Simmons.
We kunnen niet zonder Simmons vertrekken.¡Irnos a casa juntos!
Ga samen naar huis!Tenemos que irnos, Beth. Tenemos que irnos.
We moeten gaan, Beth.Papá,¿podemos irnos a casa?
Papa, kunnen we nu naar huis?¡Tenemos que irnos en diez minutos!
We moeten hier binnen tien minuten weg!Solo irnos, relajarnos, tirar todas tus preocupaciones por la borda?
Gewoon weggaan, ontspannen en al je zorgen overboord gooien?Sarah, espabila, tenemos que irnos.
Sarah, kom op. We moeten ervandoor.tenemos que irnos.
we moeten wegwezen.
