Voorbeelden van het gebruik van Weg in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We moeten hier weg.
Nee, Nolan, jij kunt niet weg.
moeten wij weg.
we moeten hier weg.
buiten, gewoon weg.
Mijn vliegtuig wordt nu volgetankt. Dus we kunnen over een uur weg.
Daarna ben ik 6 maanden weg. Ik wil wat tijd met hem doorbrengen.
Als je mijn hulp niet wilt, ben ik weg, oké?
Jimmy, ik geef je vijf minuten en dan ben ik weg hier.
Scheer je weg en toon wat respect voor jezelf.
Ik ga niet weg zonder m'n pap.
Ik moet weg maar kom toch naar mijn flat voor een cocktail voor het eten.
Als het aan mij lag, mocht je nu weg, maar Toezicht heeft paar vragen over je belgedrag.
Ik kan niet weg zonder de bestanden die Clovis
Je moet weg. Als hij je hier ziet, sta ik niet voor de gevolgen in.
Um, ik moet nu weg, maar ik kom terug
Lieverd, Hannah moest weg, maar dat betekent niet dat ze je niet heel erg mist.- Oké?
We kunnen niet weg, want wij zijn de toekomst
Je hebt je vader een leugen geschreven, omdat je weg wilde uit St. Joseph's. Een leugentje zou wel helpen.
Ik moet vroeg weg om de ex van m'n vrouw van het vliegveld te halen.