TORTA - vertaling in Nederlands

• cake
• taart
• koek
• torta
• gebak
• twinkie
• koekjes
• cakejes

Voorbeelden van het gebruik van Torta in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

¿por casualidad hiciste tú esa torta de chocolate?
Had jij die chocoladecake toevallig gebakken? Uit een pakje?

Aquí está tu torta.¿Listo?
Hier is je taart. Bent u er klaar voor?

No, una verdadera maldita torta.
Nee, een echte taart, idioot.

Torta Sandwich con arenque y palitos de cangrejo.
Sandwich taart met haring en krab sticks.

Torta de frutas rellena de crema21 Tháng mười, 2018- 9:43 AM.
De cake van het fruit met vla vullen21 Oktober, 2018- 9:43 PM.

Su torta- su decoración!
Uw taart- uw decoreren!

Esa torta está muy buena.
De taart is te lekker.

Torta de Pascua, huevos, flores de cerezo.
Pasen taart, eieren, kersenbloesem.

El camino hacia la torta(PR).
De weg naar Torte(PR).

Comete mi trozo de torta.
Geef mijn stukje taart aan hun.

Levantó libre de la torta y pegar los bordes.
Tilde vrij van de pannenkoek en lijm de randen.

Ideas para una 1ra torta de cumpleaños para una muchacha.
Ideeën voor een 1e verjaardag taart voor een meisje.

Efraín fue torta no volteada.
Efraim is een koek, die niet is omgekeerd;

Pero queremos torta.
Maar we willen taart.

En esta torta de un nuevo tipo,
In deze pannenkoek van een nieuw soort,

Forma: Comprimir la torta.
Vorm: Compress taart.

Ephraim fue torta no vuelta.
Efraim is een koek, die niet is omgekeerd;

¿Quién quiere torta?
Wie wil er taart?

¿Demasiada torta?
Te korstig?

Muy bien,¿quién quiere torta?
Oké, wie wil taart?