Examples of using Aangeleerd in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hoe veranderen we de reflexen die we hebben aangeleerd tijdens de lockdown?
typen zal worden aangeleerd.
Passie zoals dat kan niet aangeleerd worden.
De vijand aanleren wat het leven mij heeft aangeleerd.
Spelenderwijs krijgen de kinderen de beginselen van klassiek ballet aangeleerd.
Taal is aangeleerd gedrag.
Ik denk niet dat ik hem al heb aangeleerd, dus.
Leiderschap zoals de jouwe kan niet aangeleerd worden.
Is het iets waarmee we geboren zijn of kan het aangeleerd worden?
Tijdens een meerdaagse workshop krijg je rituele dansen uit de vijf contintenten aangeleerd.
Het is aangeleerd gedrag.
Katie, ze moet wat discipline aangeleerd worden.
De slimme thermostaat heeft stapsgewijs de levensstijl van mijn gezin aangeleerd.
wordt hun de techniek aangeleerd.
Dit is aangeleerd gedrag.
Deze specifieke afweer wordt in de loop der jaren door het lichaam aangeleerd.
Het moet aangeleerd worden.
Alle overige aspecten van het improvisatie-ambacht kunnen aangeleerd worden.
zij kan gemakkelijk worden aangeleerd.
Die is aangeleerd.