Examples of using Adopteren in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Lk kan 'm niet adopteren.
Ze hadden me kunnen adopteren of niet.
Sam en m'n andere zoon wilden hem adopteren.
Ik kan haar adopteren.
Roland, we gaan niet adopteren.
Je had een kind kunnen adopteren.
Maar je kunt altijd adopteren.
Na haar dood had je hem kunnen adopteren.
Dat andere verhaal over koeien adopteren.
We kunnen Evey niet meer adopteren en dan vliegen.
Welterusten, pa.- Je had poes moeten adopteren.
Nee. Je wil een mier adopteren.
Dan kan ik jou en oom Slicker adopteren.
Hij zou de jongen laten adopteren.
Nee. Je wil een mier adopteren.
Ik zou haar zoon adopteren, Franklin.
Nee. Ik had je moeten adopteren toen mam
We gaan een sneeuwluipaard adopteren.
Miss Isabel wou het meisje adopteren.
Nee. Ik had je moeten adopteren toen mama en papa stierven.