Examples of using Dag in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Misschien over een dag of twee drie.
Jasper. Dag Jasper, ik ben Abernathy.
Na Een Dag met Lady Mae ben je weg.
Dag Barry, ik ben Elizabeth.
Zeg dag tegen je oom Paulie. Ja.
Uh, dag, Debbie. Wie is David?
Dag Aidan, ik ben dr. Temple.
Ik schat nog een dag of twee, drie.
Als dag en nacht, zwart en wit.
Dag, Heather. Ik ben tandeloze Phil.
Ik rijd elke dag in Bois de Boulogne.
Deze dag markeert het begin van Jahr Null.
Dag mr. Thornhill,
Zelfs zonder blauw haar. Dag.
Dag, Peggy. Met eerwaarde John Gill.
Dag, Molly. We vonden Vader Deaver.
Dag, Sonja. Henk.
Ik ging die dag naar 40 Days for Life.
Deze dag markeert het begin van Jahr Null.
Ik zal elke dag aan je denken.