Examples of using De vrucht in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Moomama noemt paddestoelen de vrucht van de duivel.
En de vrucht is juist zo veelzijdig en gezond.
De oranje vrucht heeft een krokante structuur.
Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
Ze hoort niet graag; gezegend is de vrucht van uw lichaam'.
Ze roerde de vrucht aan en at en gaf ook wat aan Adam.
Want aan de vrucht herkent men de geest!
Van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard.
De vrucht wordt steeds ronder
Want uit de vrucht wordt de boom gekend. 34.
De vrucht van die geboorten geeft zo'n enorme blijdschap.
Wanneer de vrucht oranje begint te kleuren is hij klaar voor de oogst.
De vrucht uwer studiën moet niet verloren gaan;
In het midden van de vrucht zitten veel kleine zaden.
Ter illustratie van dit punt de vrucht die sinaasappel heet in gedachten.
En gezegend i s de vrucht van uw lichaam, Jezus.
Nomi is de vrucht van meer dan 40 jaar werken met kinderstoelen.
Wij bieden u de vrucht van ons werk.