Examples of using Hij wil in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij wil met jou over Ulysses spreken.
Hij wil indruk maken op onze moeder.
Hij wil je graag onderzoeken.
Hij wil Henry ontmoeten.
Hij wil het in de collegezaal doen.
En hij wil dat delen met Martha.
Hij wil weten wie Nats vermoordde, Bobby.
Hij wil dat gebruiken.
Hij wil nu graag David genoemd worden.
Hij wil ook graag een penning.
Hij wil uw kinderen.
Hij wil iemand zijn die hij niet is.
Hij wil je vast leren ademen.
Hij wil Crichton vangen.
Yorktown. Hij wil Yorktown vernietigen.
Hij wil een motor.- Mijn broer.
Hij wil je meteen zien.
Hij wil mijn stem horen. Nee.