Examples of using Overdoen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We kunnen de test overdoen.
Je kunt hem over zes maanden overdoen.
Ik moet enkele testjes overdoen.
Je weet wel, het overdoen.
We zouden het moeten overdoen.
Op maandagochtend zullen een aantal vierdeklassers… hun wiskunde-examen overdoen.
Jérémy vertelde dat je een jaar moet overdoen.
Wou je de Golfoorlog overdoen?
Je mag de toets overdoen.
Nu moet ik de hele sectie overdoen.
Lk moest hem overdoen.
Goed, twee dingen.- Overdoen.
Stik, dat moeten we overdoen.
En met praten bedoel ik overdoen.
Je moet 't me laten overdoen.
Je moet de inbeschuldigingstelling overdoen.
Mag ik m'n toets overdoen?
Goed, twee dingen.- Overdoen.
Ik moest het jaar overdoen door haar.
Kunnen we het overdoen?