Examples of using Pijn in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Pijn of moeite met plassen.
Een beetje pijn, maar het gaat wel.
De pijn in je hart.
Hij is de pijn in mijn kont.
De pijn in mijn hart… onverdraaglijk. is.
Ik wist dat hij me nooit pijn zou doen.
Verlicht jeuk en vermindert de pijn veroorzaakt door beten. 100ml.
Pijn bij het plassen met bloed in de urine.
Soms: oedeem, pijn op de borst, lethargie, dorst.
Hij aanvaardde die pijn om de vijand te verslaan.
Heb je alweer pijn in je keel?
De pijn in mijn onderbuik. De verwarring.
Voor de pijn en de ontsteking. Ja.
De pijn in mijn hart… ondraaglijk. is.
Hij had Molly echt pijn kunnen doen.
Pijn aanraking is pijnlijk.
Pijn bij het plassen, bloed in de urine.
Immers, de pijn komt meestal voor bij twee benen.
Hij had pijn op de borst.
Je hebt pijn, maat. Daar.