Voorbeelden van het gebruik van Pijn in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je lijkt pijn te hebben.
Waarom deel je je pijn niet met me?
Ik heb pijn in m'n schouder, mama.
Het doet wel pijn.
Ik weet alleen… dat ik jou geen pijn wil doen.
Al hun pijn en leed.
Omdat… ik je pijn wil doen, zoals jij mij pijn hebt gedaan.
Die pijn heeft hij verdiend.
Floyd, heb je pijn in je been?
Ik heb pijn tussen mijn benen.
Ik wil jou nooit pijn zien hebben.
Van je houden begint pijn te doen.
Ik niet bedoel om je pijn.
Eeuwen van eenzaamheid en pijn allemaal voor niets?
De pijn van geweigerd worden in de hel.
Hij heeft pijn in de borst.
Pijn is een drug voor uw dochter.
Als je pijn hebt word je sentimenteel.
Wanneer je pijn hebt, doe je anderen pijn.
Woorden, Mandy, zijn gemaakt uit pijn.