Examples of using Postbodes in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Buren, bezorgers, postbodes, vuilnismannen.
Melkboeren, postbodes.
Jij en ik zijn zoals postbodes.
We zijn overvallers, geen postbodes.
Iemand haatte postbodes.
Loketten van zeldzaam hout en teams van postbodes.
Wat heb je tegen postbodes, he?
Dat lijken me geen postbodes.
Julie zijn allemaal postbodes.
We zijn net postbodes.
Wat zeggen jullie postbodes altijd?
En misschien blaft ze wel wat vaker naar zwarte postbodes.
Buren, bezorgers, postbodes, vuilnismannen.
Ja. Postbodes zijn het ergst.
Postbodes bezorgen deze enveloppen op dit moment overal in de stad.
Alle werkende mensen eigenlijk- Postbodes?
Vuilnismannen, postbodes, buren.
Alle postbodes zijn dat.
Ontslagen postbodes die op elkaar schieten.
Ontslagen postbodes die op elkaar schieten.