Examples of using Scalpel in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Navelkatheter, handschoenen en scalpel 10.
Ik herstel de harten van mensen met een scalpel.
Nurse Hawks, geef me alsjeblieft het scalpel 10.
Dit is de injector. Scalpel.
Nurse Hawks, geef me scalpel 10 alsjeblieft.
Jij gebruikt een scalpel.
Ik niet. Scalpel tien.
De kamer is koud, het scalpel scherp.
Ik ga het bloedvat afbinden. Scalpel 10.
Hij is mijn patiënt. Scalpel.
Ik begin met een incisie van 3 millimeter. Scalpel tien.
Mijn vader. Die scalpel.
Ik verwijder de eerste weefseloprekker. Scalpel 15.
Je hoeft geen scalpel vast te houden.
Mesjes voor Hobbymes en scalpel' is toegevoegd aan de vergelijking.
Leg dat scalpel neer of er vallen gewonden.
Wat als ik geen scalpel meer kan vasthouden?
Scalpel, alsjeblieft.
Wacht, Firebird is geen scalpel, het is een breekhamer.
Een scalpel, geen knuppel.