TRAINEN in English translation

train
trein
trainen
opleiden
het trein-
metro
treinstation
work out
trainen
werken
lukken
sporten
werk uit
goed komen
uitpakken
oefenen
uitrekenen
uitdraaien
exercise
oefening
uitoefenen
lichaamsbeweging
beweging
training
inspanning
bewegen
trainen
exercitie
gebruik
practice
praktijk
oefenen
oefening
training
werkwijzen
trainen
gewoonte
praktijkvoorbeelden
workout
training
oefening
work-out
activiteit
trainen
lichaamsbeweging
sport
of training
van de opleiding
van training
van scholing
van opleidingen
van trainen
van de beroepsopleiding
van onderwijs
practise
oefenen
praktijk
trainen
doen
praktiseren
toepassen
belijden
training
trein
trainen
opleiden
het trein-
metro
treinstation
exercising
oefening
uitoefenen
lichaamsbeweging
beweging
training
inspanning
bewegen
trainen
exercitie
gebruik
working out
trainen
werken
lukken
sporten
werk uit
goed komen
uitpakken
oefenen
uitrekenen
uitdraaien
trained
trein
trainen
opleiden
het trein-
metro
treinstation
trains
trein
trainen
opleiden
het trein-
metro
treinstation
workouts
training
oefening
work-out
activiteit
trainen
lichaamsbeweging
sport
practicing
praktijk
oefenen
oefening
training
werkwijzen
trainen
gewoonte
praktijkvoorbeelden

Examples of using Trainen in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ze trainen hun paarden meer.
They exercise their horses more.
We trainen onze officieren om te ondervragen
We train our officers to interrogate,
We gaan eten en daarna trainen voor morgen.
And then we practise for tomorrow.
Ik moest vandaag niet trainen.
I didn't have any practice today.
Naar een sportschool, trainen, gezond spul.
Go to a gym, work out, healthy stuff.
Nieuwe rekruten trainen is vast lastig.
Must be tough, training the new recruits.
Na een jaar trainen voelde ik me er klaar voor.
After a year of training, I felt ready.
U kunt trainen in het fitnesscentrum.
Guests can workout in in the fitness centre.
Moet je niet trainen, Peter?
You should not exercise, Peter?
Als hij wil trainen, laat hem trainen.
If he wants to practise, let him practise.
Je kunt met Robby trainen.
You could train with Robby.
Ik moet gaan trainen.
I gotta go practice.
Hij wil niet met de Huskies trainen.
He doesn't wanna work out with the Waterford Huskies.
Vrienden trainen met de handen achter het hoofd.
Friends exercising with hands behind head.
Trainen om een krijger te zijn.
Training to be a warrior.
Een jaar trainen voor m'n eerste missie.
It was a year of training before my first mission.
Hoe vaak moet ik trainen met mijn Personal Trainer?
How often should i workout with my personal trainer?
Buiten trainen voor een fit en lenig lichaam.
Exercise outdoors for a fit and flexible body.
Maar we moeten trainen.
We're going to have to practise.
Ik kan niet met jullie trainen.
I can't train with you guys.
Results: 9082, Time: 0.0803

Top dictionary queries

Dutch - English