BLASS - vertaling in Nederlands

• blass
• wit
• bleek
• bleekjes
• bleke
• pips
• verbleken
• bieek
• lijkbleek
• vaal
• witjes

Voorbeelden van het gebruik van Blass in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

du warst total blass.
jij bent helemaal wit.

Deine Wangen sind etwas blass.
Je wangen zijn wat bleekjes.

Ich bin schon blass genug.
Ik ben al bleek genoeg.

Du siehst blass aus.
Je ziet pips.

Verdammt blass bist du auch.
Je ziet ook verdomd bIeek.

Sie sind blass.
U bent lijkbleek.

Sehr Ihr, wie blass er starrt?
Kijk hoe vaal hij staart?

Ohne Freunde, blass, opernbegeistert… Jungfrau?
Vriendloze, bleke, operagekke maagd?

Sie sind so blass. Bestimmt sind Sie krank.
Je ziet er ziek uit, je bent zo wit.

Vor seiner Veröffentlichung erschienen dank Evan Pressemitteilungen zu Geräten im Internet. Blass.
Voorafgaand aan de release verschenen apparaatpersberichten op internet dankzij Evan. Blass.

Er sieht blass aus.
Hij ziet bleekjes.

Er ist immer so blass.
Hij is altijd zo bleek.

Deine Schwester sieht blass aus.
Je zus ziet wat pips.

Fandest du, dass er blass ist?
Vond je dat hij bIeek was?

Sie ist noch blass.
Ze is nog lijkbleek.

Wusste sie nicht, dass sie bei ihrem Sohn war. Blass.
De bleke, voor immer ontroostbare vrouw… wist niet dat ze op de grond van haar zoon stond.

So blass hab ich dich noch nie gesehen.
Ik heb jou nog nooit zo wit gezien.

Du siehst blass aus.
Je ziet wat witjes.

Frankie, du siehst ein bisschen blass aus.
Frankie, je ziet een beetje bleekjes.

Diese Farbe macht dich blass.
Deze kleur maakt je bleek.