ERSCHIESSEN - vertaling in Nederlands

neerschieten
erschießen
abknallen
töten
umlegen
niederschießen
abschuss
doodschieten
erschießen
töten
umbringen
abknallen
erschieûen
schieten
schießen
feuern
abdrücken
jagen
knallen
kommen
entgehen
ballern
shooting
zielen
vermoorden
töten
umbringen
ermorden
umlegen
erschießen
killen
neer
runter
unten
erschießen
herab
fallen
hinab
hinunter
hinlegen
weglegen
auf den boden
neerknallen
erschießen
abknallen
umlegen
afknallen
erschießen
abknallen
töten
fusilleren
erschießen
stell'n
executeren
hinrichten
exekutieren
töten
erschießen
umbringen
hinrichtung
ich exekutiere
exekution
doden
tot
tod
sterben
töten
umbringen

Voorbeelden van het gebruik van Erschießen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ich würde ihn gerne erschießen, Nein, das… aber das tun wir nicht.
Ik zou hem graag neerknallen, maar dat is het plan niet.-Nee.
Ich hätte ihn erschießen müssen.
Ik had hem moeten vermoorden.
Er hätte ihn nicht erschießen müssen.
Hij had hem niet hoeven doden.
Du musst ihn erschießen, McGrath.
Je moet op hem schieten, McGrath.
Die Herren aus London möchten, dass wir Sie erschießen.
De heer uit Londen wil dat we je doodschieten.
Ich will ihn nicht erschießen.
Ik ga hem niet neerschieten.
Sie können mich ja auch erschießen, ohne mich reden zu lassen.
U kunt me ook laten fusilleren zonder me het woord te geven.
Also kann ich sie erschießen, es sei denn, du sagst, wo das Geld ist.
Dat betekent dat ik haar kan afknallen, tenzij je zegt waar het geld is.
Sie können mich gerne erschießen, Peter.
Schiet me neer, als je wilt, jonge Peter.
Sie sollen wohl Menschen erschießen, damit ihre Berichte stimmen.
Ik hoorde dat ze mensen neerknallen, enkel om hun papierwerk in orde te hebben.
Er wollte dich erschießen.
En hij probeerde jou te doden.
Ich muss dich erschießen, Petey.
Ik moet je vermoorden, Petey.
Mich werden sie nicht erschießen.
Op mij zullen ze niet schieten.
Nein. Ich will ihn nicht erschießen.
Nee, ik wil hem niet neerschieten.
Ich musste aussteigen und sie erschießen.
Ik moest uitstappen en ze doodschieten.
Ich lasse ihn erschießen, sobald er Euer Frühstück abgeräumt hat.
Ik laat hem fusilleren zodra hij heeft opgeruimd.
Ich kann keinen Nigger erschießen, der rumballert?
Mag ik geen neger afknallen die een geweer afvuurt bij mij?
Dann erschießen und befragen.
Dan executeren en ondervragen.
Erschießen wir den Spinner und hauen wir ab.
Laten we die mafketel neerknallen en wegwezen.
Ich möchte Sie nur ungern erschießen.
Ik schiet je liever niet neer.
Uitslagen: 2967, Tijd: 0.1906

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands