IMPROVISIEREN - vertaling in Nederlands

• improviseren
• improvisatie
• worden geïmproviseerd
• improviseert

Voorbeelden van het gebruik van Improvisieren in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ja, aber manchmal muss man improvisieren.
Jawel, maar soms moet je improviseren.

Sie musste improvisieren.
Ze moest improviseren.

Nicht improvisieren, niemals. Und das Allerwichtigste.
En het allerbelangrijkste. Geen improvisaties, nooit.

Irgendwann muss Schluss sein mit Improvisieren.
Ooit moet het maar eens gedaan zijn met improviseren!

Dann improvisieren wir halt.
We gaan improviseren.

Wir sollten doch improvisieren.
Ik moest van u improviseren.

Welchen? Wir improvisieren.
We gaan improviseren. Wat dan?

Wir improvisieren.
We gaan improviseren.

Wir improvisieren. Wir brauchen ein Auto.
Dan improviseren we. We hebben een auto nodig.

Dann müssen wir improvisieren?
Moeten we doen alsof?

Ich musste etwas improvisieren.
Ik heb moeten improviseren.

Wir improvisieren jetzt.
We gaan improviseren.

Ich kann ein paar Versprechen improvisieren, wenn du willst.
Ik kan wat geloften bedenken als je dat wilt.

Und dann ließ sie mich was improvisieren. Dabei bin ich vollständig durchgedreht.
Ze liet me een improvisatie doen, en ik verloor het echt.

Weil man da improvisieren und spontan sein muss.
Dat draait om improviseren en spontaan zijn.

Improvisieren zu lernen, ist eine sehr nützliche Sache für einen Rookie.- Können Sie vergessen.
Vergeet 't. Door te improviseren, kan 'n rookie veel leren.

Auf die I-10 nach Westen! Improvisieren.
Aan het improviseren. Ga in westelijke richting op de I-10.

Wie immer.- Wir improvisieren.
We bedenken altijd iets.

Du den ganzen Lehrplan improvisieren.
Kennelijk improviseer jij je hele lesprogramma.

Alternative Stromversorgung improvisieren, um die RAM-Module am Leben zu erhalten.
Ik moet een alternatieve stroomtoevoer bedenken om de RAM-chips in leven te houden.