IMPROVISEREN - vertaling in Duits

Improvisieren
improviseren
improvisatie
worden geïmproviseerd
Improvisation
improvisatie
improviseren
geïmproviseerde muziek
Improvisiert
improviseren
improvisatie
worden geïmproviseerd
Improvisiere
improviseren
improvisatie
worden geïmproviseerd
Improvisierte
improviseren
improvisatie
worden geïmproviseerd
von der Figur war

Voorbeelden van het gebruik van Improviseren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ik moest dus improviseren.
Also musste ich improvisieren.
Hij kan goed improviseren.
Er ist ein Meister der Improvisation.
Creools. Ik moest improviseren.
Improvisiert. Das ist Kreolisch.
Als worstelaar kun je toch improviseren?
Du bist ein Wrestler, improvisiere.
We kunnen niet improviseren.
Wir können nicht improvisieren.
Ik zeg alleen dat Freestyle improviseren is.
Ich sage nur, dass Freestyle Improvisation ist.
M'n plan is verkloot en ik kan ook niet meer improviseren.
Und ich hab vergessen, wie man improvisiert. Mein Plan ist im Arsch.
Maar we moesten improviseren.
Aber wir mussten improvisieren.
Is er een plan of improviseren jullie maar wat?
Habt ihr einen Plan, oder improvisiert ihr nur?
Chu liet me improviseren.
Chu ließ mich improvisieren.
Komaan, we moeten de auto parkeren. Ik heb geen idee, improviseren.
Improvisiert. Los, wir müssen die Karre loswerden.
we moesten wat improviseren.
Wir mussten zwar ein bisschen improvisieren.
Waarom? Nou, Carina houdt van improviseren.
Carina improvisiert gern.- Warum das denn?
Lar en ik moeten improviseren.
Lar und ich, wir müssen improvisieren.
Ik was aan het improviseren.
Ich hab improvisiert.
Hij zal moeten improviseren.
Sie muss improvisieren.
Ik was aan het improviseren.
Ich habe nur improvisiert.
Nee, ik moest improviseren.
Nein, ich musste improvisieren.
Hij kan goed improviseren.
Und er improvisiert ständig.
Ik moet improviseren.
Ich muss improvisieren.
Uitslagen: 478, Tijd: 0.0436

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits