Voorbeelden van het gebruik van Predigt in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Er predigt Hass und Furcht.
Ihr predigt Rebellion, seid aber irregeleitete Schafe.
Kostenlos Tausende von Ressourcen mit der biblischen Lehre und Predigt bereit zu teilen!
Oh, meine Predigt.
Sparen Sie sich die Predigt.
Bespaar me je sermoen.Eine Frau predigt in einem Scheiß-Zelt?
Eén vrouw die predikt in een klotetent?Und wo immer ihr geht, predigt.
Wer Demokratie und Menschenrechte predigt, sollte mit gutem Beispiel vorangehen.
Als wij de democratie en de mensenrechten willen prediken, moeten we zelf voorbeeldig zijn.Die Stigmen sind eine blutende, tragische und zugleich glänzende Predigt.
De stigmata zijn als het ware een bloedige prediking, hartverscheurend en luisterrijk tegelijk.Ich brauche keine Predigt, Nick.
Ik hoef geen preek, Nick.Er predigt Aufruhr.
Hij predikt de revolutie.Aber Buddha predigt Anteilnahme an den Kümmernissen der Welt.
Überbringt die Nachricht und predigt den Leuten so, dass sie verstehen was Kṛṣṇa ist.
En verlos, predik, zodat mensen begrijpen wie Krishna is.Wenn man beliebt sein will, predigt man die Vorentrückungslehre.
Indien je populair wil zijn, ga je de pre-trib opname prediken.machte große Fehler in der Predigt.
maakte grote fouten in de prediking.Sparen Sie sich die Predigt.
Bespaar me je preek.Anstelle von Liebe? Unschuldig? Ein Mann, der Hass predigt.
Een man die haat predikt in plaats van liefde? Onschuldig?Gehet hin in alle Welt und predigt.
Ga de wereld in en predik het woord aan ieder.Die Katholiken haben sich weit von dem entfernt, was Christus predigt.
De katholieken zijn ver verwijderd van wat Jezus predikte.Das ist doch das, wovon Ihr Irren predigt!
Is dat niet waar jullie maniakken over prediken?
