Voorbeelden van het gebruik van Prediken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De meeste priesters prediken in de kerk.
Tegen ons rechtssysteem prediken.
de anarchisten die de schoonheid van vernietiging prediken.
Blijf jij maar haat prediken.
Ik heb je gisteravond zien prediken.
Dat hij de waarheid moest prediken in 't aangezicht van de onwaarheid!
Christus gebood niet het prediken van aflaten maar van het Evangelie.
Dat we mogen prediken over de hele wereld.
Prabhupāda: Zonder prediken, zonder de filosofie begrijpen,
Zonder prediken zal je je niet enthousiast voelen om de tempelverering voort te zetten.
Zal wel moeilijk zijn, prediken over iets waarin je niet gelooft.
Christus gebood niet het prediken van aflaten maar van het Evangelie.
Hij bleef echter prediken.
we moeten doorgaan met prediken.
Laten we dit leven wijden aan het prediken van Krishna-bewustzijn over de hele wereld.
Heer, ik wil alleen U dienen en ik wil uw woord prediken.
organiseren, trainen… hersenspoelen en extreem geweld prediken.
Als ze aanvallen op Amerikanen prediken, ja.
Fields blijft maar doorgaan met prediken tegen ons.
Als je een rode Jaguar in de garage hebt staan. Je kunt geen nederigheid prediken.