PREDIKEN - vertaling in Duits

predigen
prediken
preken
prediking
verkondigen
zeggen
een preek
verkünden
verkondigen
aankondigen
zeggen
vertellen
bekendmaken
verklaren
uitdragen
melden
bekend maken
bekend
predigt
prediken
preken
prediking
verkondigen
zeggen
een preek
predigte
prediken
preken
prediking
verkondigen
zeggen
een preek
predige
prediken
preken
prediking
verkondigen
zeggen
een preek
die Verkündigung
de verkondiging
de prediking
de aankondiging
de annunciatie
de boodschap
prediken

Voorbeelden van het gebruik van Prediken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
De meeste priesters prediken in de kerk.
Die meisten Priester predigten von der Kanzel.
Tegen ons rechtssysteem prediken.
gegen das System gepredigt.
de anarchisten die de schoonheid van vernietiging prediken.
die von Schönheit und Zerstörung predigten.
Blijf jij maar haat prediken.
Ständig predigst du Hass.
Ik heb je gisteravond zien prediken.
Ich sah Ihre Predigt gestern Abend.
Dat hij de waarheid moest prediken in 't aangezicht van de onwaarheid!
Die Wahrheit zu predigen im Angesicht der Lüge!
Christus gebood niet het prediken van aflaten maar van het Evangelie.
Christus befahl nicht, den Ablass zu predigen, sondern das Evangelium.
Dat we mogen prediken over de hele wereld.
Das predigen wir auf der ganzen Welt.
Prabhupāda: Zonder prediken, zonder de filosofie begrijpen,
Prabhupāda: Ohne zu predigen, ohne die Philosophie zu verstehen,
Zonder prediken zal je je niet enthousiast voelen om de tempelverering voort te zetten.
Ohne zu predigen wirst du keinen Enthusiasmus verspüren, die Tempelverehrung weiterzuführen.
Zal wel moeilijk zijn, prediken over iets waarin je niet gelooft.
Über etwas zu predigen, an das man nicht glaubt. Es muss hart sein.
Christus gebood niet het prediken van aflaten maar van het Evangelie.
Sondern das Evangelium. Christus befahl nicht, den Ablass zu predigen.
Hij bleef echter prediken.
Er begann zu predigen.
we moeten doorgaan met prediken.
doch wir müssen mit dem Predigen fortfahren.
Laten we dit leven wijden aan het prediken van Krishna-bewustzijn over de hele wereld.
Lasst und dieses Leben dem Predigen des Kṛṣṇa-Bewusstseins auf der ganzen Welt widmen.
Heer, ik wil alleen U dienen en ik wil uw woord prediken.
Herr, ich will dir dienen und dein Wort verbreiten.
organiseren, trainen… hersenspoelen en extreem geweld prediken.
zu extremer Gewalt aufrufen. Das sind operative Kommandeure.
Als ze aanvallen op Amerikanen prediken, ja.
Wenn sie zu Gewalt gegen Amerikaner aufrufen, ja.
Fields blijft maar doorgaan met prediken tegen ons.
Fields hört nicht auf, gegen uns zu predigen.
Als je een rode Jaguar in de garage hebt staan. Je kunt geen nederigheid prediken.
Man predigt nicht Bescheidenheit, wenn man einen roten Jaguar in der Garage hat.
Uitslagen: 193, Tijd: 0.044

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits