Voorbeelden van het gebruik van Prediken in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Elke boodschapper aan ieder tijdperk zal dat Woord prediken.
Wat moeten we in gedachte houden als we tot vluchtelingen prediken?
Op aarde zijn er mensen die prediken dat de Hel niet bestaat.
Dat is waarom ik deze boodschap prediken.
Jehovah's Getuigen en het prediken.
De wereld is vol mensen die water prediken en wijn drinken.
Was er enige reden waarom iemand ooit een dergelijke verschrikking zou prediken?
Omdat ik Uw Woord aan het prediken was zijn mijn martelingen erger.
Hij kon met een ongelooflijke vaardigheid prediken en onderwijzen.
Om de waarheid prediken aan het gezicht van.
Het omvat prediken over de buitengewone zondigheid van zonde.
Wie prediken in deze tijd dus echt het goede nieuws van het Koninkrijk?
Wie prediken het goede nieuws?
Hij werd daarheen verbannen voor het prediken van het Woord tot een godsdienstig volk.
Prediken is een gave; geïnspireerde prediking.
De ouderlingen moeten het evangelie prediken in de kerkgemeenten der goddelozen;
Zij zijn de enigen die prediken dat Jezus sinds 1914 als Koning regeert.
Joseph en Sidney moeten het evangelie prediken voor de redding van zielen;
Prediken van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde.
Prabhupāda: Dus prediken is altijd moeilijk.