RUMMACHEN - vertaling in Nederlands

• zoenen
• vrijen
• doen
• rotzooien
• kussen
• vozen
• flikflooien
• rommelen
• frunniken
• donderjagen
• liefkozen
• stoeien

Voorbeelden van het gebruik van Rummachen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

sie packen dein Gesicht, wollen rummachen.
ze fluiten… ze pakken je gezicht en willen je kussen.

würd' ich mit dir rummachen.
vijf op heb zou ik het met jou doen.

Vielleicht können wir später rummachen?
Misschien kunnen we straks wat rotzooien?

Er sagte doch gerade, dass er nicht rummachen kann.
Hij zegt dat hij niet kan zoenen.

Ein bisschen rummachen. Zusammenziehen.
Gaan samenwonen. Een beetje flikflooien.

Er will rummachen.
Hij wil vozen.

Dollar ist ein zu hoher Preis für drei Tage Rummachen auf See.
En 100.000 dollar is wel wat duur voor drie dagen frunniken op zee.

Mädchen da draußen und du musst mit Stacy rummachen?
waarom moest je persé met Stacy rommelen?

Sie werden nicht rummachen.
Ze gaan niet vrijen.

Bestimmt nicht rummachen.
In ieder geval niet kussen.

Ich will bisschen rummachen.
Ik wil het gewoon doen.

Willst du rummachen?
Wil je rotzooien?

Nur ein bisschen rummachen.
Gewoon een beetje zoenen.

Willst du im Haus rummachen?
Zullen we in het huis flikflooien?

Ich will lieber rummachen.
Ik wil lekker vozen.

Dollar ist ein zu hoher Preis für drei Tage Rummachen auf See. 100.
Dollar is wel wat duur voor drie dagen frunniken op zee. En 100.

Das ist eine Mischung aus Fahrradfahren und Rummachen.
Het is een combinatie van fietsen en vrijen.

Mädchen, langsames Tanzen, Rummachen.
Meiden, dansen, kussen.

Bei fünf Drinks würd ich mit dir rummachen.
Als ik er meer dan vijf op heb zou ik het met jou doen.

Selbst Rachel wollte mit dir rummachen.
Zelfs Rachel wou met je zoenen.