Voorbeelden van het gebruik van Schock in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Es muss ein Schock gewesen sein.
Er hat kardiogenen Schock.
wird der Schock dich töten.
zal de schok je doden.Wir hatten alle einen Schock.
We hadden allemaal een shock.Es muss ein Schock sein.
Het moet een schok geweest zijn.Bobby kriegt einen Schock.
Bobby krijgt een shock.Es war für mich auch ein Schock.
Het was voor mij ook een schok.Er hatte einen Schock.
Hij heeft een shock.Ja, es ist ein Schock.
Ja. Het is een schok.erlitt er einen Schock.
hij heeft een shock.Und das war ein Schock für mich.
En dat was een schok voor mij.Sie haben einen Schock.
U hebt 'n shock gehad.Es war nur ein Schock.
Het was alleen een schok.Ich verstehe, dass dies ein Schock ist.
Ik begrijp dat dit een shock is.Ich weiß, das mit Paxton ist ein Schock.
Ik weet dat het een schok is van Paxton.Blutverlust, Schock.
Bloedverlies. Shock.Sein Tod war ein Schock.
Zijn dood was een schok.Das nennen wir… einen Schock.
We noemen het shock.Oh, Mann, er wird einen Schock bekommen.
Oh, jongen, zal hij een schok krijgen.Er starb an Schock.
Gestorven aan shock.
