Voorbeelden van het gebruik van Skipper in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Skipper, haben Sie einen Schlüssel für die Kajüte?
Skipper hat blaue Flecken.
Skippers ribben zijn gekneusd.Die Burg von Sant Joan führt die Skipper zum Hafen.
Wo waren Sie, Skipper?
Skipper spielte.
He, Skipper, die Tanks sind fast leer.
Der Skipper und Whiskey.
De schipper en whisky.Ich hoffe, dass dein Schwager und einige weitere Skipper mithelfen werden.
Ik hoop, dat je zwager en wat meer schippers zullen helpen.Die Guides, Piloten und Skipper kennen jeden Stein auf der Insel.
Kennen het eiland zeer goed. De gidsen, piloten en skippers.Wie läuft's, Skipper?
Hoe gaat het, chef?Keiner von uns, aber Skipper ist tot.
Maar Skipper is dood! Niemand deugt.He, Skipper, der Abfangflieger funkt uns an.
Hé, kapitein, het interceptietoestel roept ons op.Ich glaube, Skipper ist tot.
Ik denk, dat de schipper dood is.Kaj repräsentiert die Skipper.
Kaj vertegenwoordigt de schippers.Nennen Sie mich nicht Skipper. Danke Skipper.
Noem me alsjeblieft niet chef. Bedankt, chef.Skipper, diese neue Staffel… Fliegst du mit denen?
Skipper, dit nieuwe eskadron… Ga je daarmee vliegen?Der Skipper ist unten.
De kapitein is beneden.Ich komme gleich, Skipper.
Ik kom eraan, Schipper.Haben Sie das Kennzeichen, Skipper?
Heeft u het kenteken genoteerd, chef?Skipper, Sie brauchen mich.
Kapitein, u heeft me nodig.
