TIER - vertaling in Nederlands

• dier
• beest
• huisdier
• animal
• tier
• dierlijk
• dierlijke
• dieren
• diertje
• beesten
• beestje

Voorbeelden van het gebruik van Tier in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Das Tier, Harry, Hoffy,
Animal, of Harry, of Hoffy,

Wenn ich Tier finde, ich Sie rausberfen.
Als ik huisdier vind, dan word jij eruit gezet.

Spricht dieses schnatternde Tier auch für dich?
Spreekt dit babbelende dier ook voor jou?

Es gibt nichts Traurigeres als ein Tier im Käfig einzusperren.
Er is niets triester dan een beest in een kooi opsluiten.

Ist das ein Tier, Gemüse oder Mineral?
Is dat dierlijk, plantaardig of mineraal?

Kein Tier stirbt?- Ja.
Er gaan geen dieren dood?-Ja.

Glaubt Randall Tier an Gott?
Gelooft Randall Tier in God?

Tier Doxycyclin Bolus
Dierlijke Doxycycline- bolus

Tier, wo sind die Servietten?
Animal, waar zijn de servetten?

Kleb! Hey, ist das nicht das Tier der Adligen?
Is dat niet het huisdier van de vorsten? Kleb?

Bring das Tier zu uns.
Breng het dier naar ons toe.

Derik Scott ist ein Tier.
Derik Scott is een beest.

Der Zug und das Tier sind aus Holz
De trein en het diertje zijn gemaakt van hout

Wer verkaufen Tier Gesundheit Medikamente von gemacht?
Wie verkoopt Dierlijk gezondheid medicatie gemaakt door?

Verhindert das, dass ein Tier sie ausgräbt? Nein.
Voorkomen we zo dat dieren het opgraven? Nee.

Randall Tier wurde das respektvolle Ende ver- weigert,
Randall Tier werd een respectvol einde ontnomen

Tier dringend erforderlich, den Tierarzt zu zeigen.
Dierlijke dringende noodzaak om de dierenarts te laten zien.

Tier, ich bin's, Harry Shapiro!
Animal, ik ben het, Harry Shapiro!

Ich bin ein Tier und habe Instinkte.
Ik ben een dier en ik heb instinct.

Jedes Tier im Trash-Island-Lager wird sterben.
Elk huisdier in het kamp zal sterven.