Voorbeelden van het gebruik van Trainierst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich sagte, du trainierst wie eine Muschi?
Aber du trainierst und lebst wie ein Samurai.- Was?
Wieso trainierst du nicht, du schwarzer Arsch?
Trainierst du hart? Mit dem Sack?
Hard aan het trainen met de bokszak?Du trainierst nicht.
Je traint niet.Trainierst du für einen großen Bizeps-Wettbewerb?
Train je voor een spierballenwedstrijd?Wenn du weiter trainierst, hast du gute Chancen.
Als je blijft trainen, maak je een goede kans.Du trainierst hart. Walter! Nelson!
Nelson… Je traint heel hard. Walter!Warum trainierst du nicht?
Waarom train jij niet?Trainierst du oder kämpfen wir?
Wil je trainen of vechten?Wenn du trainierst, wird alles gut?
Als je traint, komt alles goed'?Wen trainierst du noch?
Wie train je nog meer?Ich will, dass du mehr Bogenschützen trainierst, wie du vorschlugst.
Ik wil je meer boogschutters laten trainen, zoals je voorstelde.Und du trainierst sie, um gegen den Mob zu kämpfen.
En je traint haar om tegen de maffia te vechten.Vielleicht trainierst du ihn ja schon längst?
Misschien train je hem al?Ich sagte, du trainierst wie eine Muschi.
Je zei dat je wilde trainen.Du trainierst für die Kälte.
Je traint voor de kou.Mit wem trainierst du?
Met wie train je?läufst schonender und trainierst effizienter.
behoedzamer lopen en efficiënter trainen.Ich hörte, du trainierst nicht mehr.
Ik hoorde dat je niet meer traint.
