TRAU - vertaling in Nederlands

• vertrouw
• durf
• geloof
• kan
• ik daag uit
• vertrouwen
• durft

Voorbeelden van het gebruik van Trau in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich trau meinen Augen nicht.
Ik kan mijn ogen niet geloven.

Trau dich.
Ik daag je uit.

Bei dem Frosch trau ich mich nicht.
Over de kikker durf ik niet eens te vragen.

Also trau uns ruhig zu, vernünftigen Ersatz für Giambi zu finden.
Heb wat vertrouwen en laat ons een vervanger voor Giambi zoeken.

Schieß. Trau dich.
Schiet maar als je durft.

Ich trau dem Truthahn der Iraker nicht.
Ik vertrouw die kalkoen van de Irakezen niet.

Trau ihm nicht, Sam!
Geloof hem niet, Sam!

Ich trau mich nicht zu gucken!
Ik durf niet te kijken!

Und trau keinem neben dir.
Vergeet niet dat je niemand kunt vertrouwen.

Trau dich bloß.
Pak 'm maar als je durft.

Nein. ich trau dir nicht.
Ik vertrouw je niet.- Nee.

Trau ihm nicht!
Geloof hem niet!

Ich… Ich trau mich nicht.
Ik weet het niet, ik… Ik durf niet.

Trau niemals einem Junkie.
Je kunt een junkie nooit vertrouwen.

Ich trau dir nicht.
Ik vertrouw je echt niet.

Ich trau meinen Augen nicht.
Ik geloof mijn ogen niet.

Trau ihr nicht.
Je moet haar niet vertrouwen.

Aber ich trau ihm nicht mehr.
Maar ik vertrouw het niet meer.

Der Armee trau ich alles zu.
T Is het leger, ik geloof alles.

Drew sagte:"Trau keinem.
We konden niemand vertrouwen, zei Drew.