Voorbeelden van het gebruik van Bal in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik hou de bal vast en jij schopt.
Gooide hij de bal op de parkeerplaats?
Pak je football, je enige bal, en steek hem in je verwende reet!
Dit bal is maar één keer per jaar, weet je?
Grogu? Grogu. Geef me de bal.
En goed, ik nam haar mee naar het bal.
Kom op, het bal is het enige wat ik wil doen voor we slagen.
We hebben de bal, maar we weten de code niet.
Je verpest het bal! Kom op.
Hij vereert het bal met zijn aanwezigheid.
Lk heb gewinkeld in Bal Harbor.
We zijn uitgenodigd voor het bal.
Vergeet je bal niet.
Hij heeft één bal.
We zouden nu op ons bal moeten zijn.
Met een bal en een bat.
De klasse voorzitter en haar bal koningin wachtend op hun mannen op een school plechtigheid.
Heeft een bal je opa gedood?
Zou je misschien met me naar het bal willen gaan?
Ik zag je op het bal.