Voorbeelden van het gebruik van Hij is slim in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is slim en hij komt dichterbij.
Hij is slim en grappig en sexy.
Hij is slim en een streber.
Wie hij ook is, hij is slim.
Hij is slim, gemeen en meedogenloos.
Hij is slim, toegewijd, betrokken.
Hij is slim en hij komt dichter bij.
Hij is slim en grappig.
Nee, want hij is slim.
Je mag hem dan in de war gebracht hebben nu, maar hij is slim.
En hij is slim, raar en grappig.
Hij is slim en knap, en hij kan geweldig goed kussen.
Hij is slim, nietwaar?
Hij is slim, hij is een gerespecteerd wetenschapper.
Hij is slim, aardig, hij mag me.
Hij is slim, vrijgevig, gerespecteerd.
Hij is slim, die agent.
Hij is slim, getalenteerd en extreem hardwerkend.
Hij is slim en knap.